Home | Introduction | Zutphen | Zutphen-links | History | The name | Occupation | Belief | HRC | Family tree

WEESHUIZEN MET HISTORIE

Eeuwen lang vormden wezen in de samenleving een kwetsbare groep. Het verlies van een vader of moeder of nog erger, van beiden, maakte het kind uiterst kwetsbaar in een wereld waarin sociale zorg heel anders was geregeld dan vandaag de dag.


Deze tekening van F. Berghuys geeft een beeld van het reeds verdwenen
'Burgerweeshuis' op het Hagepoortplein in 1719.

In de middeleeuwen was het de normale gang van zaken dat wezen werden ondergebracht bij naaste familie of bekenden om in een nieuw gezin verder op te groeien. Wanneer er niemand gevonden kon worden om deze taak op zich te nemen vielen de kinderen terug op de stedelijke overheid. Zo vertrouwde de Zutphense magistraat, zoals het stadsbestuur toen genoemd werd, deze ouderloze kinderen toe aan de kerkmeesters die het beheer voerden over de St. Walburgskerk. De kerkmeesters zochten een geschikte plaats voor de wezen bij bepaalde burgers van de stad. Na het bereiken van de leeftijd van acht jaar kwamen de wezen in een dienstbetrekking of werd er naar een ambacht gezocht. Voor hun onderhoud moesten zij al bedelend door de stad trekken. Tussen 1550 en 1650 veranderde de houding ten opzichte van de wezen. De overheid, soms op eigen initiatief, soms op initiatief van particulieren, ging over tot het stichten van zogenoemde weeshuizen. Deze waren uitsluitend bestemd voor de opvang en verzorging van burgerweeskinderen. Dat wil zeggen van kinderen waarvan de overleden ouders burgers waren geweest van Zutphen. Kinderen van overleden ouders die niet aan deze kwalificatie voldeden waren aangewezen op de plaatselijke armenzorg van de kerk, meestal de diakonie. Zo ontstonden naast de burgerweeshuizen diakonie-weeshuizen. Het burgerweeshuis in Zutphen werd opgericht in 1564 en bevond zich in de Waterstraat op de hoek van het 's-Gravenhof. Het huis stond onder bestuur van vier 'wesemeisteren', later provisoren genoemd. In 1663 verhuisde het burgerweeshuis van de Waterstraat naar het Rondeel aan het Hagepoortplein. Hier zou het burgerweeshuis bijna 250 jaar gevestigd blijven.

SCHENKINGEN

Zoals opgemerkt trof men in de stad naast het burgerweeshuis ook nog andere weeshuizen aan, zoals het diakonie-weeshuis in de Spiegelstraat. Het was het gebouw van het in 1442 gestichte St. Elisabeth- of Nieuwe Gasthuis. Nadat dit gasthuis in 1625 fuseerde met het Oude Gasthuis en verhuisde naar de Nieuwstad, kreeg het gebouw een nieuwe bestemming als onderkomen voor de diakonie-wezen. Ook de Evangelisch-Lutherse gemeente beheerde in de 19e eeuw een wezenfonds. Maar ook door schenkingen van particuliere burgers in de stad werd het mogelijk iets te doen voor de wezen. Zo ontstond het 'Gebroeders Bakker's Weeshuis. Dankzij de schenkingen van Chr. A. Bakker kon dit van huis uit protestantse weeshuis op 1 mei 1850 worden opgericht. Al op 30 november het jaar daarvoor was bij Koninklijk Besluit toestemming verleend tot de oprichting van een dergelijk weeshuis. Volgens de statuten zouden in het huis 'geheel ouderloze, behoeftige kinderen niet ouder dan 12 jaar worden opgenomen die Nederlands Hervormd waren. Zij zouden een eenvoudige opvoeding krijgen, 'gelijkelijk gekleed' worden en onderwijs krijgen op een van de stadsscholen. Als ze de leeftijd van 20 jaar zouden bereiken, zouden ze het gesticht moeten verlaten.

BIJSTANDSWET

De belangrijkste verandering in de armenzorg kwam natuurlijk door de invoering van de sociale wetgeving, waaronder de Armenwet, de Bijstandswet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheid. De archieven van genoemde instellingen bieden voor de onderzoeker volop gelegenheid inzicht te krijgen in de geschiedenis van de sociale achtergronden van een belangrijke groep uit de Zutphense bevolking. Wie zich daar eens aan wil wagen kan dagelijks terecht in het Zutphense Stadsarchief, dat zijn onderkomen heeft in het voormalige diakonie-weeshuis in de Spiegelstraat.

(From: Zutphen Magazine 1996)