1818 - 1891
Warnerius Sleijster was born on 17
january 1818.
His father was Albertus Sleijster, who was gravedigger from 1826 to 1844 in the city Zutphen. And he also was the brother of the 9 years younger Johannes, baker in Brummen.
He emigrated in 1852 from Zutphen in the Netherlands to Pella, Iowa. In 1872 he went
on to Orange City. He also visited a few times Zutphen again, where he also died in 1891. The
story of Warnerius Sleijster was more difficult to discover. There are some books in which his
name was found. All documentation about him I have mentioned here.

ADVERTISEMENT FROM THE Nieuwe Rotterdamse Courant OF MARCH 16, 1847.
This advertisement comes from the book "Amsterdamse emigranten" by dr. J. Stellingwerff.
He writes: "The four ships that arrived in Baltimore were
- the Dutch bark ship Nagasaki, April 11, departed from Rotterdam
under leadership of Rev. A.J. Betten and A. Wigny,
- the Dutch coppered fast sailing frigate ship Maasstroom, departed from Rotterdam
under leadership of G.H. and J. Overkamp,
- het zeilschip Pieter Flores departed from Amsterdam
under leadership of J.F. Lecocq and H.J. Viersen and
- the American frigate ship Katharina Jackson departed from Rotterdam
under leadership of J. Rietveld and J. Smeenk."
TRANSLATE:
Jacob Smeenk
Wie is Jacob Smeenk? We maken even een uitstapje.
Jacob Smeenk trouwde in ±1840 met de 3 jaar oudere zuster van Warnerius:
Hendrika (Heintje). Zij vertrokken in april 1847, dus 5 jaar eerder dan
Warnerius, met het
Amerikaanse zeilende fregatschip "Katharina Jackson" naar Pella in
Iowa/USA. Zij
hadden hun 4 kinderen bij zich, Hendrica Gerharda, geboren in 1841,
Albertus, geboren in 1843 en
Jacob geboren in 1844 en Warnerius, geboren in 1846.

Fragment van de passagierslijst van de
Katharina Jackson d.d. 22 mei 1847
Volgens een immigrantenlijst
in het boek "Geschiedenis van Pella, Iowa en omgeving" door K. van Stigt 1897,
waren er drie kinderen en heten zij Grietje, Albert en Werner (misschien
is Jacob jong overleden?).
De stad Pella in Iowa werd gesticht door ds.
H.P. Scholte. Met de bouw van de stad werd begonnen in 1847. Jacob Smeenk
en Heintje Sleijster hadden deze plaats
als reisdoel gekozen en zij kwamen er aan op 19 augustus 1847.
In een verdrag van 11 oktober
1842 was de Amerikaanse regering met de indianen overeen gekomen dat zij vóór juni 1846 Iowa
zouden verlaten. Eens kwam een groep indianen door Pella heen getrokken. Ondanks de spanning die
dit opriep door de rondgaande indianenverhalen deden zij niemand kwaad.
Jacob Smeenk wordt in de geschiedschrijving van
de stad genoemd bij de eerste huizenbouwers. Hij woonde in een dubbele woning, naast de dokter,
waarin hij samen met J.H.Wolters de eerste winkel van Pella opende, de "Old Pella
Store".
Er is een brief van een zekere H. Hospers, d.d.
1-2-1849, over zaken die hij wil doen met Smeenk. Daarin zegt hij: "Er is een heer in de
kolonie, Smeenk, die een store heeft, Bergeyk is in zijn dienst, een zeer goed Christen, waarmee
gij veel genoegen zult hebben, en waarvan Bergeyk U een goed getuigenis
zal geven; deze heer wil in Compagnie doen...".
Op 7-3-1849 schreef de welbekende ds. J. de
Liefde uit Amsterdam aan Smeenk een brief (waarover mij helaas verder niets bekend
is).
In 1850 richtte Jacob Smeenk met Wolters een
varkensslachterij op. Aan dit bedrijf werd Pella's welvaart van die jaren toegeschreven. In 1852
werd Smeenk tevens hoofd van het postkantoor. Op 13 mei 1854 stierf hij plotseling, 38 jaar oud,
waarna van het bedrijf al spoedig niets overbleef.
Warnerius
naar Pella
Op 16 augustus 1852 werden Warnerius en zijn
vrouw in het bevolkingsregister van Zutphen uitgeschreven: vertrokken naar Noord Amerika. Zij
waren op dat moment bijna 8 jaar getrouwd en hadden geen kinderen.
De kerkelijke situatie waarin zij terecht kwamen,
heb ik samengevat vanuit een uitvoerige beschrijving door Dr. J. van Hinte in zijn grote werk
"Nederlanders in America" (1929).
Ds. H.P.Scholte was voorstander van een gemeente waar het ambt van alle gelovigen in de
praktijk gebracht zou worden. Hij gaf lezingen uit van John Nelson Darby,
'stichter' van de 'Plymouth Brethren' (die in Nederland 'Vergadering van
gelovigen' heten) over De Toekomst volgens de Bijbelse Profetieën.
Scholte was zakelijk ingesteld en had belangstelling voor de Amerikaanse
politiek. In 1854 leidde wantrouwen aan zijn zakelijk optreden, maar misschien nog wel meer de
door hem doorgevoerde praktijk van ouderlingen, die mochten voorgaan, en
die b.v. ook mochten dopen,
tot een scheuring in de gemeente van Pella.
De gemeente van ds. Scholte werd daarna aangeduid
als "Protestants Gereformeerde Hollandsche Gemeente", en als hun principe werd
vastgelegd, dat allen "werkende leden" waren en dat de bijbel alleen de grondslag en
"kerkorde" is.
Ook bij de afgesplitste groep was men hierover nog steeds verdeeld. Er
waren er die vonden dat alleen "de wettige herder en leraar" het woord en de
sacramenten mocht bedienen. Zij zochten in 1856 contact met Ds. Van Raalte in Grand
Rapids. Die
bedankte 2 maal voor een beroep. Hij eiste nog wel "dat de prediking en de bediening der
sacramenten door de ouderlingen ophoudt".
Zij die zich hiermee niet konden verenigen gingen
in een derde groep verder als "De Eerste Christelijke Kerk van Pella". Naar de
"tweede", de kerk van ds. Scholte, ging men niet terug vanwege allerlei grieven,
ondanks spijt over de verspreide laster. Langzamerhand gingen al deze leden toch weer over naar
de tweede groep, de "gereformeerde gemeente".
In 1868 kwamen uit deze gemeente de
"Bethel-gemeente" en "De Derde Gereformeerde Gemeente" voort. "Een
droevige onderlinge naijver" is de conclusie van Dr. Jacob van Hinte.
Tussen
haakjes: hoe Jacob Smeenk en zijn vrouw Heintje Sleijster
in deze zaak dachten is mij niet bekend. Smeenk stierf in 1854, het jaar van de eerste
scheuring.
Het is bekend dat de bovengenoemde Bergeyk, die
bij Smeenk werkte, een trouw volgeling van ds. Scholte was. Hij schreef later een boekje over de
laster en het verdriet in deze periode.
Hoe Warnerius en zijn vrouw hierin stonden is mij
evenmin duidelijk geworden. In het boek "The story of Sioux County" van Charles L.
Dyke worden zij, die later naar Orange City trokken, "volgelingen van ds. Scholte"
genoemd.
Bezoek aan Nederland.
Twee jaar na de eerste scheuring, dat is 4 jaar
na hun aankomst, vertrokken Warnerius Sleyster en zijn vrouw weer naar Nederland. Volgens het
bevolkingsregister van Zutphen duurde dit bezoek aan Nederland van november 1856 tot mei 1858.
Volgens de Amerikaanse volkstelling van 1860 hebben zij in dat jaar een dochter van 2 jaar, Carrie.
Zij zal dus in 1858, kort na hun 2e aankomst in Pella, geboren zijn. Warnerius en zijn vrouw
zijn dan beide 40 jaar.

De burgeroorlog.
Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog, van 1861 tot
1865, heeft Warnerius als vrijwilliger dienst gedaan in het leger van de
"Noordelijken". Zijn naam vinden we op de lijst van vrijwilligers uit
Pella, ook nu
weer gespeld als "Warnerus Sleyster". Er zijn ook lijsten van gewonden en zwaar
gewonden, waarop hij gelukkig niet vermeld wordt. Vrijwilligers kregen van ds. Scholte een stuk
bouwgrond cadeau.
Naar Orange City in Sioux
County.
Vanaf 1860 was Warnerius betrokken bij
besprekingen om verder naar het westen te trekken, maar vanwege de burgeroorlog kon dit
voorlopig niet doorgaan.
In 1872 trokken zij naar het nieuwe stadje
Orange
City in Sioux County. Deze plaats lag ongeveer 300 km van Pella. Daar opende Warnerius samen met
C.Hospers in 1873 een winkel, "The Second Orange City Store". Zij waren echte
pioniers. Drie jaar daarvoor woonden er nog maar 110 mensen in de hele
County. Tot deze tijd
woonden de Sioux-indianen in dit gebied. Zij werden "uitgekocht" en "schadeloos
gesteld" en zo "vredelievend verdreven". Het bovengenoemde boek van Dyke vermeldt
dat er regelmatig confrontaties met indianen waren. Dit in tegenstelling tot de vreedzame
ontmoetingen waar anderen melding van maken.
In het archief van de Afgescheiden Christelijke
Gemeente te Heerde vond ik een lege envelop, gericht aan Warnerius van Oukerk Sleijster te
Heerde, verzonden vanuit Orange City. De beide achterneven hebben kennelijk contact met elkaar
gehouden, misschien vanwege hun beider "Afgescheiden" achtergrond. Misschien is het
ook zo dat de vernoeming in 1861 van de Heerder achternicht Heintje naar Heintje
Smeenk-Sleijster van de goede contacten getuigt.
Levensavond.
In september 1878, op 60-jarige leeftijd, gingen
Warnerius en zijn vrouw voor de duur van een half jaar weer naar Nederland
terug.
Daarna weer naar Iowa, waar Warnerius vanaf februari 1884 een Civi War
Pension kreeg. Uit het document blijkt dat hij diende bij de Infanterie in
het 33e Regiment, Compagnie G. Hij bereikte de rang van Corporaal.
Na opnieuw 8
jaar in de USA geweest te zijn, keerden zij in juli 1886 op 68-jarige leeftijd definitief terug
naar Zutphen. Vijf jaar later, op 10 april 1891, stierf Warnerius, op de leeftijd van 73 jaar.
Zijn vrouw Johanna Maria Hietink vertrok kort daarna naar haar familie in Gorssel in Gelderland.

Quotations
of his settlement in Pella and Orange City in Iowa/USA:
THE STORY OF SIOUX COUNTY
(1940)
Chapter: The Oregon trail / Going
West
by Charles L. Dyke
Mr. Sleyster and C. Hospers were the
proprietors of the one big general store. Mr. and Mrs. Sleyster lived in the back part of the
store building and she was the town's only milliner. They were a well-matched couple, both being
very small in stature and quite chubby. Mr. Sleyster had jolly snapping black eyes and whiskers
that covered his face from ear to ear. C. Hospers was at that time an ambitious young man and
still unmarried.
What a typical country store that was,
packed to the limit with all the necessities of pioneer times. There was always the intriguing
smell peculiar to these places, the fresh odor of dry goods mingled with that of the various bulk
foods that stood around in open barrels and gunnysacks. The farm mothers always managed to wait
until there were several articles to be purchased and that would mean a treat of a bit of stick
candy or some peppermints for the little ones. How wonderful the taste of these rare sweets!
Coffee was bought as a green berry and roasted and ground at home. Later the first roasted coffee
to be sold was Arbuckles and this was used for many years.

1873 - ±1900
Charles L. Dyke wrote in ± 1940 "The history of Sioux County"
Peter Ellerbroek had little
schooling until he came to Sioux county at about the age of twenty. He attended the public school
at Orange City and did the work of several in one. He then taught school for a few years. He
taught us the three R's in the Rensink school a mile east of Newkirk, for a year.
He studied chemistry under Dr De Lespinasse, became a druggist, opened a drug store in Orange City
and did very well until, also true to the family tradition, he answered the Call of the West and
went to Harrison, South Dakota and started a drug store, and later engaged in the independent life
of an agriculturist. But on account of the drought and other reasons too numerous to mention, Mr.
Ellerbroek's farming was not a success. He abandoned the farm and with one half of the family
hoard, five dollars, he bought and sold books in Sioux county until he obtained a job for the
Warder Bushnell and Glessner Company, Champion Binder and Mowers, and later for the McCormick
Company with headquarters at Sioux City.
As he was a good salesman, he was very successful, later entering the real estate business. He
used to visit at our home in Orange City and was a very interesting man. After losing his wife,
the former Carrie Sleyster, he lived with his daughter Johanna, where he died at the age of
seventy-nine. He was a member of the Presbyterian church and a thirty-second degree Mason and was
buried from that church with Masonic rites and honors.


The second Orange City store
Warner Sleyster and Cornelius Hospers, proprietors, 1873.
No picture extant of the first store
established by Henry Hospers.
|