Roelof + Alto + Landverhuizers + Shadowbox-1 + Shadowbox-2 | Warnerius + citaten | Aäron | Zwolse Courant
Philip Jacob 1819 | Berend 1829  | Jacoba letter | Jacoba interview | Rock | The Shirley Book | Book "Netherlanders in America"

Warnerius Sleijster  - emigrant to Pella USA  (1818 - 1891)
Thomas > Thomas > Willem > Jan Jurjen > Albertus > Hendrik Willem > Albertus > Warnerius

1818 - 1891

Warnerius Sleijster was born on 17 january 1818. 
His father was Albertus Sleijster, who was gravedigger from 1826 to 1844 in the city Zutphen. And he also was the brother of the 9 years younger Johannes, baker in Brummen.
He emigrated in 1852 from Zutphen in the Netherlands to Pella, Iowa. In 1872 he went on to Orange City. He also visited a few times Zutphen again, where he also died in 1891. The story of Warnerius Sleijster was more difficult to discover. There are some books in which his name was found. All documentation about him I have mentioned here.


ADVERTISEMENT FROM THE Nieuwe Rotterdamse Courant OF MARCH 16, 1847.

This advertisement comes from the book "Amsterdamse emigranten" by dr. J. Stellingwerff.
He writes: "The four ships that arrived in Baltimore were
 - the Dutch bark ship Nagasaki, April 11, departed from Rotterdam
   under leadership of Rev. A.J. Betten and A. Wigny,
 - the Dutch coppered fast sailing frigate ship Maasstroom, departed from Rotterdam
   under leadership of G.H. and J. Overkamp,
 - het zeilschip Pieter Flores  departed from Amsterdam
   under leadership of J.F. Lecocq and H.J. Viersen and
 - the American frigate ship Katharina Jackson departed from Rotterdam
   under leadership of J. Rietveld and J. Smeenk."

TRANSLATE:

Jacob Smeenk

Wie is Jacob Smeenk? We maken even een uitstapje.
Jacob Smeenk trouwde in ±1840 met de 3 jaar oudere zuster van Warnerius: Hendrika (Heintje). Zij vertrokken in april 1847, dus 5 jaar eerder dan Warnerius, met het Amerikaanse zeilende fregatschip "Katharina Jackson" naar Pella in Iowa/USA. Zij hadden hun 4 kinderen bij zich, Hendrica Gerharda, geboren in 1841, Albertus, geboren in 1843 en Jacob geboren in 1844 en Warnerius, geboren in 1846.


Fragment van de passagierslijst van de Katharina Jackson d.d. 22 mei 1847

Volgens een immigrantenlijst in het boek "Geschiedenis van Pella, Iowa en omgeving" door K. van Stigt 1897, waren er drie kinderen en heten zij Grietje, Albert en Werner (misschien is Jacob jong overleden?).

De stad Pella in Iowa werd gesticht door ds. H.P. Scholte. Met de bouw van de stad werd begonnen in 1847. Jacob Smeenk en Heintje Sleijster hadden deze plaats als reisdoel gekozen en zij kwamen er aan op 19 augustus 1847.

In een verdrag van 11 oktober 1842 was de Amerikaanse regering met de indianen overeen gekomen dat zij vóór juni 1846 Iowa zouden verlaten. Eens kwam een groep indianen door Pella heen getrokken. Ondanks de spanning die dit opriep door de rondgaande indianenverhalen deden zij niemand kwaad.

Jacob Smeenk wordt in de geschiedschrijving van de stad genoemd bij de eerste huizenbouwers. Hij woonde in een dubbele woning, naast de dokter, waarin hij samen met J.H.Wolters de eerste winkel van Pella opende, de "Old Pella Store".

Er is een brief van een zekere H. Hospers, d.d. 1-2-1849, over zaken die hij wil doen met Smeenk. Daarin zegt hij: "Er is een heer in de kolonie, Smeenk, die een store heeft, Bergeyk is in zijn dienst, een zeer goed Christen, waarmee gij veel genoegen zult hebben, en waarvan Bergeyk U een goed getuigenis zal geven; deze heer wil in Compagnie doen...".

Op 7-3-1849 schreef de welbekende ds. J. de Liefde uit Amsterdam aan Smeenk een brief (waarover mij helaas verder niets bekend is).

In 1850 richtte Jacob Smeenk met Wolters een varkensslachterij op. Aan dit bedrijf werd Pella's welvaart van die jaren toegeschreven. In 1852 werd Smeenk tevens hoofd van het postkantoor. Op 13 mei 1854 stierf hij plotseling, 38 jaar oud, waarna van het bedrijf al spoedig niets overbleef. 


 

Warnerius naar Pella

Op 16 augustus 1852 werden Warnerius en zijn vrouw in het bevolkingsregister van Zutphen uitgeschreven: vertrokken naar Noord Amerika. Zij waren op dat moment bijna 8 jaar getrouwd en hadden geen kinderen.
De kerkelijke situatie waarin zij terecht kwamen, heb ik samengevat vanuit een uitvoerige beschrijving door Dr. J. van Hinte in zijn grote werk "Nederlanders in America" (1929).

Ds. H.P.Scholte was voorstander van een gemeente waar het ambt van alle gelovigen in de praktijk gebracht zou worden. Hij gaf lezingen uit van John Nelson Darby, 'stichter' van de 'Plymouth Brethren' (die in Nederland 'Vergadering van gelovigen' heten) over De Toekomst volgens de Bijbelse Profetieën.
Scholte was zakelijk ingesteld en had belangstelling voor de Amerikaanse politiek. In 1854 leidde wantrouwen aan zijn zakelijk optreden, maar misschien nog wel meer de door hem doorgevoerde praktijk van ouderlingen, die mochten voorgaan, en die b.v. ook mochten dopen, tot een scheuring in de gemeente van Pella.

De gemeente van ds. Scholte werd daarna aangeduid als "Protestants Gereformeerde Hollandsche Gemeente", en als hun principe werd vastgelegd, dat allen "werkende leden" waren en dat de bijbel alleen de grondslag en "kerkorde" is.

Ook bij de afgesplitste groep was men hierover nog steeds verdeeld. Er waren er die vonden dat alleen "de wettige herder en leraar" het woord en de sacramenten mocht bedienen. Zij zochten in 1856 contact met Ds. Van Raalte in Grand Rapids. Die bedankte 2 maal voor een beroep. Hij eiste nog wel "dat de prediking en de bediening der sacramenten door de ouderlingen ophoudt".

Zij die zich hiermee niet konden verenigen gingen in een derde groep verder als "De Eerste Christelijke Kerk van Pella". Naar de "tweede", de kerk van ds. Scholte, ging men niet terug vanwege allerlei grieven, ondanks spijt over de verspreide laster. Langzamerhand gingen al deze leden toch weer over naar de tweede groep, de "gereformeerde gemeente".

In 1868 kwamen uit deze gemeente de "Bethel-gemeente" en "De Derde Gereformeerde Gemeente" voort. "Een droevige onderlinge naijver" is de conclusie van Dr. Jacob van Hinte.

Tussen haakjes: hoe Jacob Smeenk en zijn vrouw Heintje Sleijster in deze zaak dachten is mij niet bekend. Smeenk stierf in 1854, het jaar van de eerste scheuring.
Het is bekend dat de bovengenoemde Bergeyk, die bij Smeenk werkte, een trouw volgeling van ds. Scholte was. Hij schreef later een boekje over de laster en het verdriet in deze periode.

Hoe Warnerius en zijn vrouw hierin stonden is mij evenmin duidelijk geworden. In het boek "The story of Sioux County" van Charles L. Dyke worden zij, die later naar Orange City trokken, "volgelingen van ds. Scholte" genoemd.

Bezoek aan Nederland.
Twee jaar na de eerste scheuring, dat is 4 jaar na hun aankomst, vertrokken Warnerius Sleyster en zijn vrouw weer naar Nederland. Volgens het bevolkingsregister van Zutphen duurde dit bezoek aan Nederland van november 1856 tot mei 1858. Volgens de Amerikaanse volkstelling van 1860 hebben zij in dat jaar een dochter van 2 jaar, Carrie. Zij zal dus in 1858, kort na hun 2e aankomst in Pella, geboren zijn. Warnerius en zijn vrouw zijn dan beide 40 jaar.

De burgeroorlog.
Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog, van 1861 tot 1865, heeft Warnerius als vrijwilliger dienst gedaan in het leger van de "Noordelijken". Zijn naam vinden we op de lijst van vrijwilligers uit Pella, ook nu weer gespeld als "Warnerus Sleyster". Er zijn ook lijsten van gewonden en zwaar gewonden, waarop hij gelukkig niet vermeld wordt. Vrijwilligers kregen van ds. Scholte een stuk bouwgrond cadeau.

Naar Orange City in Sioux County.
Vanaf 1860 was Warnerius betrokken bij besprekingen om verder naar het westen te trekken, maar vanwege de burgeroorlog kon dit voorlopig niet doorgaan.

In 1872 trokken zij naar het nieuwe stadje Orange City in Sioux County. Deze plaats lag ongeveer 300 km van Pella. Daar opende Warnerius samen met C.Hospers in 1873 een winkel, "The Second Orange City Store". Zij waren echte pioniers. Drie jaar daarvoor woonden er nog maar 110 mensen in de hele County. Tot deze tijd woonden de Sioux-indianen in dit gebied. Zij werden "uitgekocht" en "schadeloos gesteld" en zo "vredelievend verdreven". Het bovengenoemde boek van Dyke vermeldt dat er regelmatig confrontaties met indianen waren. Dit in tegenstelling tot de vreedzame ontmoetingen waar anderen melding van maken.

In het archief van de Afgescheiden Christelijke Gemeente te Heerde vond ik een lege envelop, gericht aan Warnerius van Oukerk Sleijster te Heerde, verzonden vanuit Orange City. De beide achterneven hebben kennelijk contact met elkaar gehouden, misschien vanwege hun beider "Afgescheiden" achtergrond. Misschien is het ook zo dat de vernoeming in 1861 van de Heerder achternicht Heintje naar Heintje Smeenk-Sleijster van de goede contacten getuigt.

Levensavond.
In september 1878, op 60-jarige leeftijd, gingen Warnerius en zijn vrouw voor de duur van een half jaar weer naar Nederland terug. 
Daarna weer naar Iowa, waar Warnerius vanaf februari 1884 een Civi War Pension kreeg. Uit het document blijkt dat hij diende bij de Infanterie in het 33e Regiment, Compagnie G. Hij bereikte de rang van Corporaal.
Na opnieuw 8 jaar in de USA geweest te zijn, keerden zij in juli 1886 op 68-jarige leeftijd definitief terug naar Zutphen. Vijf jaar later, op 10 april 1891, stierf Warnerius, op de leeftijd van 73 jaar. Zijn vrouw Johanna Maria Hietink vertrok kort daarna naar haar familie in Gorssel in Gelderland.
 

Quotations of his settlement in Pella and Orange City in Iowa/USA:

 

THE STORY OF SIOUX COUNTY (1940)

Chapter: The Oregon trail / Going West
by Charles L. Dyke

Mr. Sleyster and C. Hospers were the proprietors of the one big general store. Mr. and Mrs. Sleyster lived in the back part of the store building and she was the town's only milliner. They were a well-matched couple, both being very small in stature and quite chubby. Mr. Sleyster had jolly snapping black eyes and whiskers that covered his face from ear to ear. C. Hospers was at that time an ambitious young man and still unmarried.

What a typical country store that was, packed to the limit with all the necessities of pioneer times. There was always the intriguing smell peculiar to these places, the fresh odor of dry goods mingled with that of the various bulk foods that stood around in open barrels and gunnysacks. The farm mothers always managed to wait until there were several articles to be purchased and that would mean a treat of a bit of stick candy or some peppermints for the little ones. How wonderful the taste of these rare sweets! Coffee was bought as a green berry and roasted and ground at home. Later the first roasted coffee to be sold was Arbuckles and this was used for many years.

1873 - ±1900

Charles L. Dyke wrote in ± 1940 "The history of Sioux County"

Peter Ellerbroek had little schooling until he came to Sioux county at about the age of twenty. He attended the public school at Orange City and did the work of several in one. He then taught school for a few years. He taught us the three R's in the Rensink school a mile east of Newkirk, for a year.

He studied chemistry under Dr De Lespinasse, became a druggist, opened a drug store in Orange City and did very well until, also true to the family tradition, he answered the Call of the West and went to Harrison, South Dakota and started a drug store, and later engaged in the independent life of an agriculturist. But on account of the drought and other reasons too numerous to mention, Mr. Ellerbroek's farming was not a success. He abandoned the farm and with one half of the family hoard, five dollars, he bought and sold books in Sioux county until he obtained a job for the Warder Bushnell and Glessner Company, Champion Binder and Mowers, and later for the McCormick Company with headquarters at Sioux City.

As he was a good salesman, he was very successful, later entering the real estate business. He used to visit at our home in Orange City and was a very interesting man. After losing his wife, the former Carrie Sleyster, he lived with his daughter Johanna, where he died at the age of seventy-nine. He was a member of the Presbyterian church and a thirty-second degree Mason and was buried from that church with Masonic rites and honors.


The second Orange City store
 Warner Sleyster and Cornelius Hospers, proprietors, 1873.
No picture extant of the first store established by Henry Hospers.

 
The spread of the Sleijster-family

Some Pella links:
Emigratie omstreeks 1850 | Brief uit Pella 1854 | Pella.org | Pella TulipTime&History
! | Pella's Links


top